gepubliceerd op februari 6th, 2021 | door ditte
0Perron geluk
‘De trein op perron geluk zal om 7 na 8 vertrekken, bereidt u voor op de naderende trein’. Zo klinkt het. Zo hoor ik het. Ik knik. ‘De tumor werd per ongeluk gevonden. 7 bij 8cm. Bereidt u voor op een nabije operatie’. Dat zijn de échte woorden. Ze dringen pas door nadat ik drie keer naar de bange ogen van de spoedarts heb geknikt. Geknikt omdat het als een logistieke mededeling werd uitgesproken. Na de derde knik stapt de dokter box 3 uit. Ze twijfelt of de schuifdeur open of toe moet. “Maakt niet uit, wat u wilt” zeg ik schaapachtig. De deur wordt tot halverwege dichtgerold. Een compromis. In een andere box, hoor ik een man zeggen dat hij opgelucht is. Ik ben het tegenovergestelde van opgelucht. Wat is dat? Het enige wat ik kan denken en ook hardop zeg is: “Oei”. Ik kijk door het smalle, hoge raam waar de zon van plan is om de dag te verlaten. “Oei”. Een verpleegster komt binnen en zegt dat ik een derde keer de scanner in moet. Ze stapt met te grote stappen de gang in. Ik kan moeilijk volgen, stappen gaat moeilijk. “Kan het een beetje vooruit gaan?” snauwt ze terwijl ze zich een vijftal meter voorop even omdraait. ‘Ze zijn hier allemaal moe’ denk ik ‘dat weet je, neem het niet persoonlijk, je hebt voor hun moeheid wekenlang trouw om 8 uur geklapt, enthousiast aan de voordeur geapplaudisserd…’ En toch komen er tranen. De brutaliteit van de mededeling kan ik niet aan. Op een stoeltje in een lege gang moet ik vervolgens lang wachten. Waarom moest ik dan in paardensprong zo snel hier zijn? Alle tranen komen nu. Ze zijn warm en ze maken snot. De gang blijft leeg. Er hangen lelijke soort van kunstwerken aan de muur. Tot ooievaars, uilen en exotische vissen geknipt en geplakte radiografieën. Er komt een vrouw met een jongetje in een rolstoel wat verder in de gang post vatten. De mama stelt de zoon gerust: “Straks zal het minder pijn doen”. Het lijken woorden voor mij bestemd. “Kan ik iets voor u doen?” vraagt de mevrouw me en ze brengt me een papieren zakdoekje. “Nee,” zeg ik “straks zal het minder pijn doen” en ik probeer te glimlachen. Kanker doet geen pijn. Ik sta op het perron geluk. Ik heb geen keuze en moet de naderende trein nemen.